Folk Tale

Het Gouden Ei

Translated From

It gouden aai

AuthorYpe Poortinga
Book TitleDe foet fan de reinbôge. Fryske folksforhalen
Publication Date1979
LanguageWestern Frisian
AuthorMaarten Janssen
LanguageDutch
OriginNetherlands

Er waren eens een boer en boerin, en rond de kerstdagen zei de vrouw tegen haar man: 'We moeten met de feestdagen wat extra vlees in huis hebben. Wat zullen we bestellen?' De boer zei: "We heb hier nog een kip rondrennen, weet jij wel? Die legt geen eieren meer, en verder, aan één kip heb je toch niet zoveel. Als ik die nu eens vang en hem slacht?" "Goed", zei zijn vrouw, "doe dat, dan bestel ik niets extra bij de slachter". En toen de middag voor de eerste kerstdag, rond etenstijd, terwijl het al donker aan het worden was, dacht de boer: verdikkeme, ik moet die kip nog afmaken. Dat moet voor het eten nog maar even, want anders is het donker.

Hij rende achter de kip aan en toen zag hij hem achter een takkenbos glippen, die tegen het hok aan lag. Hij graaide met zijn arm achter de takkenbossen maar hij kon niet bij de kip komen. Hij maakte wat meer ruimte zodat het wel zou lukken. Maar toen hoorde hij een stem: "Pak me niet, want als je me met rust laat, dan ze je daar geen spijt van krijgen". De boer werd stil en trok zijn hand terug. Wiens stem was dat? Het kwam niet eens in hem op dat de kip zou kunnen spreken, dus hij dacht dat het zijn vrouw was. "Ben je hier?" vroeg hij. Maar hij kreeg geen antwoord. En toen hij naar huis liep, zag hij dat zijn vrouw in de kamer zat te brijen.

Jeempie, zou het verbeelding zijn geweest? vroeg hij zich of. Dat dus liep hij weer naar de plaats waar de kip verscholen zat. Hij stak opnieuw zijn arm achter de takkenbossen en toen hoorde hij hetzelfde geluid: "Als je mij pakt, zul je er spijt van hebben - en als je me met rust laat, zal je er voordeel van krijgen". Maar mijn vrouw zit daar in het huis, zei hij tegen zichzelf - kan het de buurman misschien zijn? Hij liep om het hok heen: "Is hier iemand?" Hij kreeg geen antwoord. Hoe kan dat nou?

Voor de derde keer stak hij zijn hand achter de takkenbossen. En hij hoorde de stem opnieuw: "Als je mij laat lopen, zal je daar geen spijt van hebben". Hij trok zijn hand terug en dacht: ik heb geen idee van voor spelletje dit is. Maar goed, ik moet gaat eten, dus ik laat die kip maar zitten.

Die avond vroeg zijn vrouw: "Ik heb het water al aan de kook, wanneer ga jij die kip slachten?" Hij vertelde niet wat hij beleefd had, maar zei: "Ik zal kijken of ik hem te pakken kan krijgen, dan slacht ik hem meteen af". Hij ging naar buiten, maar het was al donker. Weer vroeg hij zich of, wat het nou geweest kon zijn. Hij zocht ook niet meet naar de kip, want het lag hem niet lekker. Dus ging hij weer naar binnen en zei: "Nou, ik kan er niets aan doen, maar die kip kan ik nergens vinden". "Dan moet je hem morgenochtend maar slachten", zei zijn vrouw, "zodra het licht word".

De volgende ochtend zei ze weer: "Je moet die kip nog slachten". "Ja, ja, ik zal het zo dadelijk doen". Hij liep naar buiten. Zou de kip zich wellicht opgehangen hebben tussen de takken? vroeg hij zich of. Toen ging hij terug naar dezelfde plaats. Maar er was geen kip te vinden. Het is net, of hij iets zag liggen, maar hij besteedde er geen aandacht aan. Op het hele erf was de kip niet te vinden. Dus ging hij terug naar dezelfde plaats. Hij keek nog eens goed - het zou wel een ei kunnen zijn. Hij haalde het tevoorschijn en zag, dat het een gouden ei was.

Hij durfde er niet met zijn vrouw over de praten en zette het ei opzij. "Ik weet niet, waar die kip is", zei hij, "ik kan hem nergens vinden". "Dat is een mooie boel". En uit nood gingen ze die middag maar uit eten.

Er ging een tijd voorbij en toen kwam er een verschrikkelijk droge zomer. Al het vee moest weg, want er was geen eten meer. Veel boeren gingen failliet. De boer die het gouden ei gevonden had zat ook in de rats. Op een dag zei hij tegen zijn vrouw: "Ik moet zien, dat ik wat geld krijg, anders kunt we het niet volhouden". Hij had het nog nooit over het gouden ei gehad. Het is vreemd, hij had die kip ook nooit meer gezien, maar nu in problemen zat, ging hij met het ei op zak naar de stad en hij kreeg er zoveel geld voor, dat hij zijn schulden af kon betalen. "Heb je geld weten te regelen?" vroeg zijn vrouw, toen hij thuis kwam. "Ja, ik heb geld weten te regelen. Hij sprak nooit over het ei. Maar terwijl de grootste boeren over de kop gingen, kon hij zich redden.


Text view