Folk Tale

Kompa Nanzi en Kompa Kriki

Translated From

Kompa Nanzi ku Kompa Kriki

LanguagePapiamento

Other Translations / Adaptations

Text titleLanguageAuthorPublication Date
Copa Nanzi and the cricketEnglish__
LanguageDutch
OriginCuraçao

Kompa Kriki, de krekel, was een goede vriend van Nanzi. Daarom nodigde Nanzi hem uit om een dag bij hem langs te komen. Dat deed Kompa Kriki graag. Mooi uitgedost ging hij op visite. Toen het twaalf uur sloeg, riep Shi Maria hen aan tafel. Al een hele tijd rook Kompa Kriki iets erg lekkers. Hij kon niet eens meer normaal praten. Zijn ogen begonnen te schitteren toen hij Shi Maria de soep van pens en poten zag uitdelen.

Kompa Kriki at één bord, twee borden en vroeg zelfs om een derde bord van die heerlijke soep. Hij likte zijn lippen erbij af. ‘Shi Maria, het eten heeft mij erg goed gesmaakt. Na het eten zal ik wat voor jullie fluiten.’ Kompa Kriki floot dat het een lieve lust was. Alle huisgenoten vonden het prachtig. Toen Kompa Kriki opstond om naar huis te gaan, zei Nanzi tegen hem: ‘Kom gauw nog eens langs.’ Kompa Kriki dacht: morgen al kom ik terug, dan kan ik mooi van de gelegenheid gebruikmaken om te blijven eten.

Vanaf dat moment kwam Kompa Kriki iedere dag bij Nanzi langs, precies met etenstijd. Shi Maria voelde zich dan verplicht om Kompa Kriki te vragen om te blijven eten. Doordat hij niet uitgenodigd was, moest de hele familie minder eten, zodat Kompa Kriki een bord vol kon krijgen. In het begin zei niemand er iets van, maar na een aantal dagen werd Nanzi kwaad. Hij piekerde zich suf over wat hij moest doen om te zorgen dat Kompa Kriki niet meer kwam.

Die middag, toen ze funchi met guiambo zaten te eten, liet Kompa Kriki weten dat zijn eigen vrouw lang niet zo lekker kon koken. ‘Hoe komt het toch dat het eten van Shi Maria zo lekker is. Ik zou best willen dat de buikjes van mijn kinderen ook zo rond waren als die van de kinderen van Nanzi.’ ‘Daar is geen kunst aan,’ zei Nanzi tegen hem, ‘ik zal je het geheim verklappen. Maar zeg het tegen niemand, hoor!’

Kompa Kriki zwoer plechtig dat, al zouden ze hem doodslaan, hij er aan niemand ook maar één woord over zou zeggen. Nanzi zei: ‘Wanneer het eten bij ons bijna klaar is, spring ik in de pan. Zo komt het dat mijn ruggenmerg een poosje meestooft met het eten.’ ‘Dank je wel, makker. God zal je zegenen.’

Kompa Kriki was dan dom, maar Koma Kriki was ook niet één van de slimsten. Daardoor gebeurde er iets heel naars. De volgende dag wachtte Kompa Kriki tot het eten bijna klaar was en ging toen de keuken in. ‘Wat eten we vandaag, schat?’ vroeg hij. ‘Vandaag hebben wij gestoofde pompoen, Pa-lief.’ Kompa Kriki vertelde zijn vrouw wat Nanzi hem geleerd had. ‘Laat ik eens kijken, of mijn ruggengraat net zulk lekker merg heeft als die van Kompa Nanzi.’

Koma Kriki nam de deksel van de pan en sprong er vol vertrouwen in. Och mensen! Hij schreeuwde zó dat iedereen in huis kwam aanrennen om te kijken wat er aan de hand was. Te laat! Ze konden Kompa Kriki niet meer uit de pan redden. De stakker stierf een pijnlijke dood. Kompa Nanzi, Shi Maria en alle kinderen kwamen naar de begrafenis en Nanzi huilde tranen met tuiten om de dood van zijn goede vriend.


Text view