Folk Tale

De Geertruivogel

Translated From

Gjertrudsfuglen

AuthorAsbjørnsen & Moe
LanguageNorwegian

Other Translations / Adaptations

Text titleLanguageAuthorPublication Date
Gertrude's BirdEnglishGeorge Dasent_
AuthorGreta Baars-Jelgersma
ATU751A
LanguageDutch
OriginNorway

In de goede, oude tijd toen Onze-Lieve-Heer en Petrus nog op aarde wandelden, kwamen ze ook eens bij een vrouw, die zat te bakken. Zij heette Geertrui, en had een rode muts op haar hoofd.

Daar zij al een eind hadden afgelegd en honger hadden, vroeg Onze-Lieve-Heer haar vriendelijk om een lefse te mogen proeven. Ja, dat mocht. Ze nam een beetje deeg en rolde het uit. Toch werd het nog zo groot, dat het het hele ronde bakblik besloeg. Nee, die lefse werd te groot; die kreeg hij niet. Ze nam nu wat minder deeg; maar toen ze dat uitgerold en op het bakblik had gedaan, was die lefse ook te groot, ook die mocht hij niet hebben. De derde maal nam ze nog minder deeg, een heel, heel klein stukje; maar ook deze keer werd de lefse te groot. "Ja, dan heb ik jullie niets te geven," zei Geertrui. "Jullie moeten maar weggaan, want de lefsen worden allemaal te groot."

Toen werd Onze-Lieve-Heer toornig en zei: "Omdat je mij zo weinig hebt gegund, zul je een vogel worden en je droge voedsel tussen schors en hout vandaan halen, en alleen maar te drinken krijgen wanneer het regent."

En meteen nadat hij de laatste woorden had gezegd, veranderde ze in de Geertruivogel, en vloog van de deegplank door de schoorsteen weg. En nog heden ten dage kun je haar met haar rode mutsje en pikzwarte lijfje - omdat de pijp haar zwart had gemaakt - zien rondvliegen. Ze hakt en pikt maar in de bomen naar voedsel, en fluit als het gaat regenen: want ze heeft altijd dorst, en dan weet ze, dat ze drinken krijgt.


Text view