Als twee heilige boontjes gingen Reynaert
en Tybaert samen op bedevaart,
als twee tartuffes boordevol vleierij,
twee vrekkige slijmerds die tijdens hun reis
kraakten menige vogel en gapten menige kaas
en ze speelden daarbij baas boven baas.
De weg was lang en vervelend bijgevolg.
Hij werd met gekibbel ingekort.
Gekibbel verwijdert van ons verveling,
zonder gekibbel is 't leven een saaie bedoening.
De twee pelgrims om ter meest
schreeuwden zich hun kelen hees.
Na een felle twist hadden ze het over elkaar.
De vos zei tot de kat ten einde raad:
- Vriend, je acht je zeer slim en zeer geslepen,
maar ben je zo goed als ik? Ken jij de knepen
die ik heb in mijn mars? - Neen niet, beslist,
want ik heb in mijn mars slechts één enkele list
maar hij is er wel duizend waard.
En om strijd begon de vos Reynaert
weer te kibbelen met Tybaert
van ‘welles’ en ‘nietes’ en zo een lange tijd.
Een meute maakte een einde aan hun strijd.
De kat zei tot de vos: - Zoek nu, vriend,
dat je vlug een feilloze strijdlist vindt
in je mars of in je berekend brein.
Ziehier wat mijn verweer zal zijn.
Na deze woorden klom hij vlug in één der bomen.
De vos ook trachtte te ontkomen,
hij kroop in wel honderd holen, liep overal heen,
zette de honden op 't verkeerde been,
zocht overal een veilige toevluchtplaats
maar helaas zonder het verhoopte resultaat.
Men rookte hem uit en toen hij uit
een hol te voorschijn sprong grepen hem als buit
twee jachthonden
die hem zonder pardon verslonden.
Een teveel aan uitwegen verknoeit vaak een zaak,
men verliest tijd bij 't kiezen, men probeert en draalt