Folk Tale

De wolf en de zeven geitjes

Translated From

Der Wolf und die sieben jungen Geisslein

AuthorJacob & Wilhelm Grimm
Book TitleKinder- und Hausmärchen
Publication Date1812
LanguageGerman

Other Translations / Adaptations

Text titleLanguageAuthorPublication Date
Ulven og de sju geitekillingeneNorwegian__
Vargen och de sju små killingarnaSwedish__
Il lupo e i sette caprettiniItalian__
Ο λύκος και τα επτά κατσικάκιαGreek__
Chó sói và bảy chú dê conVietnamese__
Волк и семеро козлятRussian__
Ulven og de syv gedekidDanish__
狼と七匹の子山羊Japanese__
Kurt ve 7 Küçük OğlakTurkish__
O lobo e as sete criançasPortuguese__
El lobo y la siete cabritillasSpanish__
Волкот и седумте јарињаMacedonian__
Volk in sedem kozličkovSlovenian__
The Wolf and the Seven Young KidsEnglishMargaret Hunt_
O wilku i siedmiu koźlątkachPolish__
Вовк і семеро козенятUkrainian__
Vuk i sedam kozlićaCroatian__
Le loup et les sept chevreauxFrench__
Vlk a sedem kozliatokSlovak__
Les set cabretes i el llopCatalan__
Susi ja seitsemän pikku kiliäFinnish__
הזאב ושבעת הגדייםHebrew__
A farkas és a kecskollókHungarianBenedek Elek_
A farkas és a hét kecskegidaHungarian__
Vlk a sedm kůzlátekCzech__
AuthorM.M. de Vries-Vogel
Book TitleDe sprookjes van Grimm
Publication Date1940
ATU123
LanguageDutch
OriginGermany

De wolf en de zeven geitjes

Er was eens een oude geit die zeven jonge geitjes had en zij had ze lief zoals een moeder haar kinderen liefheeft.Op een dag wilde zij het bos ingaan om voedsel te halen:zij riep ze alle zeven bij elkaar en zei:"Lieve kinderen, ik ga naar het bos, wees op je hoede voor de wolf;als hij binnen komt, dan eet hij jullie allen met huid en haar op.De booswicht vermomt zich vaak, maar aan zijn rauwe stem en zijn zwarte poten kunnen jullie hem meteen herkennen."De geitjes zeiden:"Lieve moeder, wij zullen goed oppassen, u kunt rustig weggaan."Toen mekkerde de oude geit en ging met een gerust hart op pad.

Het duurde niet lang of er klopte iemand aan de voordeur die riep:"Doe open, lieve kinderen, ik ben het, moeder, ik heb voor jullie allemaal iets meegebracht."Maar de geitjes hoorden aan de rauwe stem dat het de wolf was."Wij doen niet open,"riepen zij, "jij bent onze moeder niet, die heeft een zachte liefelijke stem, maar jouw stem is rauw;jij bent de wolf!"Daarop ging de wolf naar een marskramer en kocht een groot stuk krijt;dat at hij op en daardoor werd zijn stem zacht.Toen kwam hij terug, klopte aan de voordeur en riep:"Doe open, lieve kinderen, ik ben het, moeder, ik heb voor jullie allemaal iets meegebracht."Maar de wolf had zijn zwarte poot op de vensterbank gelegd;dat zagen de kinderen en zij riepen:"Wij doen niet open, onze moeder heeft geen zwarte poot zoals jij;jij bent de wolf."Toen liep de wolf naar een bakker en zei:"Ik heb mijn poot gestoten, smeer er eens wat deeg op."En toen de bakker zijn poot met deeg had bestreken liep hij naar de molenaar en zei:"Strooi wat wit meel op mijn poot."De molenaar dacht:De wolf wil iemand bedriegen, en hij weigerde, maar de wolf zei:"Als je het niet doet.dan verslind ik je."Daarop werd de molenaar bang en maakte de poot wit.Ja, zo zijn de mensen.

Nu stapte de booswicht voor de derde maal op de voordeur af, klopte aan en zei:"Doe open, kinders, jullie lief moedertje is thuis gekomen en heeft voor jullie allemaal iets meegebracht uit het bos."De geitjes riepen:"Laat ons eerst je poot zien zodat wij zeker weten dat jij ons lief moedertje bent."Daarop legde hij zijn poot op de vensterbank en toen zij zagen dat die wit was, geloofden zij dat alles wat hij zei waar was en deden de deur open.Maar wie kwam daar binnen:de wolf!Zij schrokken en wilden zich verstoppen.Het ene geitje sprong onder de tafel, het tweede in het bed, het derde in de kachel, het vierde de keuken in, het vijfde in de kast, het zesde onder de waskom en het zevende in de kast van de hangklok.Maar de wolf vond ze allemaal en slokte zonder complimenten het ene na het andere door zijn keelgat.Alleen het jongste, dat in de kast van de klok zat, dat vond hij niet.Toen de wolf zijn honger had gestild, maakte hij dat hij weg kwam, ging buiten in de groene wei onder een boom liggen en viel in slaap.

Niet lang daarna kwam de oude geit weer terug uit het bos.Ach, wat zij daar te zien kreeg!De voordeur stond wagenwijd open;tafel, stoelen en banken waren omvergegooid, de waskom lag in scherven, dekens en kussens waren uit het bed gerukt.Zij zocht haar kinderen maar zij waren nergens te vinden.Zij riep ze bij hun naam, het ene na het andere, maar niemand antwoordde.Eindelijk, toen zij aan het jongste toe was, riep een zacht stemmetje:"Lieve moeder, ik zit in de kast van de klok."Zij haalde hem eruit en hij vertelde haar dat de wolf was gekomen en de anderen allemaal had opgegeten.Je kunt je wel voorstellen hoe zij om haar arme kinderen heeft gehuild.

Eindelijk liep zij in haar verdriet naar buiten en het jongste geitje liep met haar mee.Toen zij op de weide kwam lag de wolf daar onder een boom en snurkte dat de takken ervan trilden.Zij bekeek hem van alle kanten en zag dat er in zijn opgezette buik iets bewoog en spartelde.O mijn God, dacht zij, zouden mijn arme kinderen, die hij als avondeten heeft opgeslokt, nog in leven zijn?Het geitje moest naar huis lopen en schaar, naald en draad halen.Toen knipte zij het ondier zijn pens open en nauwelijks had zij een knip gedaan, of een geitje stak zijn kop al naar buiten en toen zij verder knipte sprongen zij alle zes na elkaar eruit en zij waren allen nog in leven en hadden zelfs geen schram opgelopen, want het monster had ze in zijn gulzigheid héél naar binnen geslikt.Dat was me een vreugde!Zij omhelsden hun lieve moeder en sprongen als een kleermaker die bruiloft viert.Maar de oude geit zei:"Nu moeten jullie veldkeien gaan zoeken en daarmee stoppen wij dan de buik van het goddeloze dier vol, terwijl het nog ligt te slapen."Daarop sleepten de zeven geitjes in allerijl keien aan en stopten ze in de buik van de wolf, zoveel zij er maar in konden krijgen.Toen naaide de oude hem zo vlug weer dicht dat hij er niets van merkte en niet eens bewoog.

Toen de wolf eindelijk uitgeslapen was, kwam hij overeind en omdat de stenen in zijn maag hem een geweldige dorst bezorgden, wilde hij naar een bron om te drinken.Maar toen hij zich in beweging zette en daarbij van de ene kant naar de andere liep te slingeren, stootten de keien in zijn buik rammelend tegen elkaar.Toen riep hij uit:

"Wat hotst en klotst

Daar in mijn buik?

Ik dacht dat het zes geitjes waren,

Maar dit zijn keien, hele zware!"

En toen hij bij de bron kwam en zich over het water boog en wilde drinken, trokken de zware keien hem erin en hij moest jammerlijk verdrinken.Toen de zeven geitjes dat zagen, kwamen zij aanhollen en riepen luidkeels:"De wolf is dood, de wolf is dood!"en maakten van vreugde met hun moeder een rondedans om de bron.


Text viewBook